Personen

Levensverhalen van de belangrijkste mensen en families.


Uitgelichte vensters

Het werk van architect Jacob Ruurds Nijdam (1847-1897) Ooit woonde er in Irnsum een toonaangevend architect, die onder meer de zuivelfabriek van dit dorp bouwde. De meeste hedendaagse inwoners zullen zijn naam niet kennen, doch de gebouwde nalatenschap van deze man is nog ruimschoots aanwezig. Overigens staat zijn naam nu nog op de gevelsteen van de hervormde kerk, die hij in 1877 ontwierp en bouwde. Rond zijn 30e jaar was Nijdam reeds een succesvol architect. Het was in de tijd van de agrarische hoogconjunctuur, toen het de boeren goed ging en de renteniers grote huizen lieten bouwen. Ook buiten Irnsum moeten nog talrijke gebouwen staan die hij heeft ontworpen. Jacob Nijdam maakte naam met het ontwerpen en bouwen van de nieuwe NH-kerk, tegelijk met een school en een schoolmeestershuis in Irnsum. In diverse Friese plaatsen staan nog gebouwen van Nijdam Voorlopige inventarisatie van Nijdam’s gebouwde nalatenschap 1871 – zijn eigen huis, waar later Jaap Riemersma een timmerwerkplaats had 1875 – huis van Rinze S. van der Goot, thans bewoond door K. Hylkema 1877 – huis van Bauke Annes Boersma, later Bordaa Hûs genoemd 1877 – huis van Visser te Grouw (houthandelaar Ysbrand G. Visser?) 1877 – hervormde kerk + schoolmeestershuis + lagere school 1878 – stelpboerderij van de familie Schoustra op Kerkeburen 1878 – doopsgezinde pastorie 1882 – boerderij te Bozum 188x – school te Poppingawier 1888 – zuivelfabriek met de bijbehorende directeurswoning 1889 – pastorie van de NH-kerk, thans bewoond door fam. Gerber De oorsprong van de familie Nijdam vinden we op de boerderij Nijdamstra-state, gelegen ten noordoosten van Irnsum, aan de weg naar Grouw. Hun voorvader Willem Willems de Oude was hier omstreeks 1580 boer en talrijke nazaten woonden (en wonen) in deze contreien. Jacob Nijdam was de jongste zoon van Ruurd Klazes Nijdam en Tetje Gerbens Sienema, die in 1824 waren getrouwd. Zij waren boer bij Flansum. Deze boerderij (zie rode pijl op kaartje) “vloog uit elkaar” nadat Ruurd Nijdam stierf en zijn erfgenamen in 1874 tot verkoop overgingen. Jacob werd geboren op 1 mei 1847 en ging in Grouw naar school. Hij kon goed leren, hield van het buitenleven, maar werd geen boer. Jacob was niet groot en had rossig haar, een kenmerk van de familie Nijdam. Hij kwam in de leer bij een architect in Leeuwarden. Daarna mocht hij bouwkunde studeren in Groningen, waar hij een opleiding volgde aan de Academie voor Beeldende Kunsten. Zijn studievrienden Posthuma en Lanting, die met hem op een bewaard gebleven foto staan, werden eveneens architect. Vrijwel direct na zijn afstuderen kreeg Jacob een baan als gemeentearchitect van Rauwerderhem. Dat was een prima start, want hij genoot een vast salaris en mocht daarnaast voor eigen rekening werken. In 1871 trouwde Jacob Ruurds Nijdam met Wobbina Janssen Op 11 maart 1871 had Jacob Nijdam, als “bouwkundige te Groningen”, een huis in Rauwerd gekocht voor fl. 3.156. Korte tijd later, op 29 mei, trouwde hij te Rauwerd met Wobbina Janssen. Zij was een dochter van Willem Antonius Janssen, kleermaker en lakenhandelaar te Leeuwarden. Er zal veel over dit huwelijk gesproken zijn, want Jacob was maar liefst 11 jaar jonger dan zijn bruid, die van 1836 was… Ongeveer vier jaar voor hun trouwen had hij haar voor het eerst gezien in Akmarijp en tegen zijn broer Keimpe gezegd: “dat wordt mijn vrouw”. Wobbina zei geen ja en geen nee maar had geantwoord: “Kom maar eens terug als je een gezin kunt onderhouden!” Begin augustus 1871 vertrok het echtpaar naar Irnsum, waar ze voor fl. 2.800,- het huis van meester timmerman Abraham Jacobs van der Meer aan de Rijksstraatweg hadden gekocht. Vermoedelijk heeft Jacob Nijdam het helemaal afgebroken en op dezelfde plek een nieuw huis gebouwd. Nijdam wilde “uitzicht op de haven” en maakte de woonkamer ruim een meter boven straatniveau. Tegen de rechter zijmuur was een trap naar een bordesje bij de voordeur, wat het tot een bijzonder huis in het dorp maakte. Ook in zijn latere werk als architect zocht Nijdam het duidelijk “in de hoogte”, want de ruimtes in gebouwen van zijn hand waren doorgaans hoger dan die van zijn tijdgenoten. Aanvankelijk werkte hij als aannemer, die alle voorkomende timmermanswerk deed en ook het tekenwerk voor zijn rekening nam. De werkplaats was in de kelder, waar enige timmerlieden onder leiding van meesterknecht Romke Visser o.a. het houtwerk maakten dat de boeren in de omgeving nodig hadden. Later ging Jacob Nijdam zich vooral toeleggen op het architectenwerk. Op 18 juni 1872 werd dochter Tetje geboren; ze zou het enig kind blijven in het gezin van Jacob en Wobbina. Haar vader maakte zelf allerlei speelgoed, zoals een houten winkeltje. Ook kocht hij vaak kinderboeken voor haar. Na de lagere school, waar Sjoukje Blaauw haar vriendin was, bezocht ze de HBS in Leeuwarden. Hier was ze bij een weduwe in de kost. Op zaterdagmiddag kwam ze weer met de trein terug en moest dan een klein uur lopen van het station Grouw-Irnsum naar haar ouderlijk huis. Nijdam had een kalme opgewekte natuur en hij werd alom geacht. Hij was goed bevriend met Meester Blaauw en hij onderhield ook nauwe contacten met Rinze van der Goot en dominee Dingemans. Zij waren de drijvende krachten achter gezellige avonden met voordrachten en diverse toneeluitvoeringen in het dorp. Jacob Nijdam was lange tijd voorzitter van de IJsclub In november 1873, tijdens de jaarlijkse ledenvergadering der IJsclub Irnsum, ten huize van kastelein Zweitser, werd Nijdam gekozen tot bestuurslid. Daaraan voorafgaand was hij al lid geweest van de kascommissie. Dezelfde maand nog vergaderden de nieuwe bestuursleden bij kastelein R. Elzinga “ten einde de betrekkingen onderling te regelen”. Nijdam werd President (voorzitter), Jisk J. de Boer “visa” (2e voorzitter), R. Wartena (die bakker was) secretaris, F.H. Lycklama à Nijeholt penningmeester en H. J. Hingst gewoon bestuurslid. Nijdam zou voorzitter van de ijsclub blijven, zolang hij in Irnsum bleef wonen. Uit de notulen van de ijsclub in 1883/84: “President J. Nijdam wil een ijstent aanschaffen, hetgeen door de leden wordt toegestaan onder voorwaarde dat het niet meer dan fl. 100,- mag kosten. Nijdam zal zelf plan en tekening maken”. Het jaar daarop lezen we dat Anne Damsma laagste inschrijver was met fl. 89,- en dat G. Postma het verfwerk verzorgde voor fl. 9,90. Alles was dus precies binnen het budget gebleven! In het huis naast de familie Nijdam woonde het gezin van turfschipper Jacob Floris Jorna. Zij hadden een knappe dochter, die op 18 jarige leeftijd ten val kwam bij haar werk als boerenmeid en verlamd raakte. Van deze buurman Jorna kreeg (of kocht) Jacob Nijdam een oude klok, die tot op heden bewaard is gebleven. Een man van de wereld met gevoel voor tradities Jacob Nijdam was een ontwikkeld man, die een eigen bibliotheek van meer dan 100 boeken vergaarde over bouwkunde, meetkunde, werktuigkunde, kustgeschiedenis, maar ook literaire werken van Goethe en Dickens. Hij wist wat er in de wereld te koop was en kwam onder meer in Den Haag, maakte een reis langs de Rijn en bezocht de wereldtentoonstelling van 1895 in Brussel. Toch had hij ook zijn huiselijke kant, want uit een door hem zelf geschreven inventarislijst blijkt dat hij van een goed glas wijn hield. Dochter Tetje kreeg een piano en hij zorgde zelf voor het overschrijven van de muziekbladen. Daarnaast maakte hij houtsnijwerk in de stijl van de oude volkskunst. Nijdam zorgde er ook voor dat een houten beeldje uit 1672, afkomstig uit de oude kerk op de terp, bewaard is gebleven. Dit houtsnijwerk, met het wapen van Rauwerderhem, kreeg een plekje in de nieuwe kerk. Beëindiging van de timmerzaak en verkoop van het huis In november 1889 verkocht Jacob Nijdam zijn huis in Irnsum voor fl. 2500,-. Het object werd als volgt omschreven: “Een huis met timmerschuur, steeg, erf en grond, gelegen in de buurt te Irnsum, kadastraal C1142. Huis werkplaats en erf groot 2 are en 60 ca. In de koop is begrepen de grond vóór huis, over de openbare straat, van de straat af tot het stalt, zoo als op het terrein door scheidingswerken zichtbaar is aangeduid”. Het stukje grond voor het huis, aan de dorpshaven, hoorde toen nog bij dit perceel. Het huis in Irnsum werd gekocht door eerder genoemde broer Keimpe Nijdam (1844-1919) en diens vrouw Jetske Sjerps Piersma. Zij waren toen nog boer bij Rauwerd en wilden er met ingang van 12 mei van het daaropvolgende jaar gaan rentenieren. Vermoedelijk werd de gemeente architect Tjerk Fokma de volgende bewoner van dit huis. Later had Jaap Riemersma hier zijn timmerzaak, ook weer met de werkplaats onder het woongedeelte. Op 17 april 1890 verkocht Nijdam de materialen en gereedschappen uit zijn timmerwinkel. De veiling, onder leiding van notaris Durk Burgij van Roordahuizum, duurde de hele dag van negen tot vier uur. De opbrengst was iets meer dan fl. 150,-. Verkocht werden: bouwmaterialen (zoals stenen, dakpannen, planken en spijkers), gereedschappen (zoals kruiwagens, ladders, boren en schaven) en enig overtollig huisraad, waaronder een secretaire. Tot officiële getuigen waren benoemd de dorpsgenoten Wijbe Mebius, dorpsoproeper, en Hendrik de Haan, gemeenteveldwachter. De periode in Leeuwarden Begin mei 1890 verhuisde het gezinnetje naar Leeuwarden en trok in een huis aan de Westerkade (nummer 23), dat Nijdam zelf had ontworpen. Het stond naast een pakhuis, dat hij kort daarvoor voor een klant had gebouwd. Dit nieuwe huis was ongetwijfeld fraai ingericht, getuige een inventarislijst uit 1891, waarin Nijdam de waarde van zijn inboedel taxeerde op vierduizend gulden. Voor dat bedrag kon je toen in Irnsum twee vrijstaande huizen kopen. In dezelfde periode werd hij gevraagd als “Keurmeester der Botervaten” voor geheel Friesland. Dit was een belangrijke functie, omdat de kwaliteit van de boterfabricage op een hoger niveau moest komen. Het salaris van tweeduizend gulden per jaar was (voor die tijd) ongehoord hoog, temeer daar het een deeltijdbaan betrof. Voor deze werkzaamheden was Nijdam veel onderweg; hij reisde (vermoedelijk per trein) regelmatig naar Akkrum, Heerenveen en Wolvega. In Leeuwarden was hij lid van de Liberale Kiesvereniging en de “Vereeniging Voor Vaderland en Oranje”. Verder leidde hij jongens op tot bouwkundig tekenaar. In 1896 werd Nijdam voorzitter van het uitvoerend comité voor de Nationale Tentoonstelling, die in juli van dat jaar in Leeuwarden plaatsvond. Als aandenken kreeg hij na de goede afloop van dit gebeuren een zilveren horlogeketting met penning. Het einde kwam voortijdig, tijdens familiebezoek in Irnsum Jacob Nijdam stierf op eerste paasdag 1897, net geen 50 jaar oud, aan de gevolgen van een doorgebroken maagzweer. Hij was toen in Irnsum op bezoek bij Cornelis Klazes Nijdam, een ver familielid. Ook na zijn dood bleek hij in staat zijn gezin te onderhouden, omdat hij genoeg voor hen gespaard had. Zo waren er inkomsten uit een stuk land van de oude familieboerderij (dat t/m mei 1907 werd gehuurd door Doeke Pasma en daarna door Doeke v/d Weide) en rente op obligaties van de zuivelfabrieken van Irnsum en Wirdum. De rest van zijn nalatenschap was belegd in Russische obligaties, maar daarop werd na de revolutie van 1917 helaas niets meer uitbetaald. Jacob Nijdam werd begraven te Irnsum, in een loden kist zoals hij had gewild. Zijn weduwe heeft later bij familie in Voorburg gewoond, doch werd na haar overlijden in 1925 eveneens in Irnsum ter aarde besteld. Hun enig kind, Tetje Nijdam (1872-1948), trouwde in 1899 met Johannes Antonius Janssen (1868-1918). Ze woonden eerst in Leeuwarden, waar hij een betrekking had bij de Stads-armenkamer, doch verhuisden in 1909 naar Voorburg. Hun zoon, die in Indië had gewerkt, werd in de 2e wereldoorlog hoofd van de voedselvoorziening te Amsterdam. Dankzij de goede reputatie van zijn grootvader lukte het hem in Leeuwarden “een schuit vol levensmiddelen” los te praten voor de hongerenden. Jacob Nijdam had een kleindochter, die in 1915 werd geboren. Anno 2005 vindt zij (mevrouw Pfaeltzer) het jammer ze haar opa nooit heeft gekend. Al was het alleen maar om te kunnen vertellen dat drie van Jacob’s vier achterkleinkinderen zijn scheppende gaven hebben geërfd. De beelden van zijn achterkleindochter Saskia Pfaeltzer zijn overal in Nederland te vinden.

De gebouwde nalatenschap van architect Jacob Nijdam In 1871 vestigde Jacob Ruurds Nijdam zich als timmerman en architect te Irnsum. Hij verhuisde in mei 1890 naar Leeuwarden en overleed in 1897. In de tussenliggende periode ontwierp hij talrijke woningen, boerderijen, kerken en scholen, zowel in Irnsum als in andere plaatsen. Aanvankelijk was hij ook aannemer, doch in latere jaren deed hij alleen het architectenwerk.In Friesland was er vanaf ca. 1860 sprake van een ware bouwhausse. Overal werden boerderijen vernieuwd. Renteniers, gegoede burgers en hogere standen lieten nieuwe woningen bouwen. Zo ontstonden in vele dorpen, waaronder Irnsum, de karakteristieke notabele woningen. Veelal zijn dit uitingen van de eclectische bouwstijl, een mengvorm van neo-classicisme en neo-renaissance, die veel werd toegepast in de periode van 1860-1890.Hieronder staan eerst de (tot op heden bekende) gebouwen in Irnsum, die door Nijdam zijn ontworpen en deels ook gebouwd. Daarna volgt een selectie van andere gebouwen van zijn hand.   Eigen woning met timmerwinkel - 1871 Toen Jacob Nijdam in 1871 naar Irnsum kwam, kocht hij het oude huis van meester timmerman Van der Meer. Hij brak het af en zette er een nieuw huis neer, met de timmerwerkplaats in de kelder. Vanuit zijn hooggelegen woonkamer had hij een goed uitzicht op de dorpshaven. Na zijn vertrek naar Leeuwarden heeft Jacob's broer, Keimpe Nijdam, in dit huis gerentenierd.Foto: Jacob Nijdam woonde in het hoge huis links. Mogelijk is het broer Keimpe die op de foto (gemaakt na 1911) voor het huis staat. Renteniershuis van Rinze van der Goot - 1875 Rinze van der Goot was boer geweest, toen hij op vrij jonge leeftijd besloot te gaan rentenieren. Na zijn overlijden heeft zijn weduwe tot haar dood in dit huis gewoond. Daarna kwam het in eigendom bij de familie Hijlkema. Huidige bewoner is K. Hijlkema. Renteniershuis van Bauke Annes Boersma - 1877 Bauke Boersma was getrouwd met Taetske Nijdam. Ze waren boer geweest op Molesyl, aan de Boorne bij Oudeschouw. Hoewel Boersma korte tijd na de bouw reeds stierf, bleef het huis lange tijd in de familie. Huidige naam: Bordaâ Hûs. Hervormde kerk - 1877 In 1876 besloten de hervormde kerkvoogden een nieuwe kerk te laten bouwen. Het werd een belangrijke opdracht voor Nijdam, die hiermee zijn naam vestigde. Uit het contract van  1877: J.R. Nijdam zal bouwen "eene kerk met toren en consistoriekamer fl. 31.330,-". Daarbij kwamen nog de kosten voor het graven van een sloot en het ophogen van het bouwterrein.Op 16 maart 1878 moest het werk klaar zijn, inclusief de bouw van de naastgelegen school en het huis van de hoofdmeester.Naast de nieuwbouw regelde Nijdam de afbraak van het oude kerkgebouw op de terp en het overbrengen van de torenklokken, die eerst nog moesten worden opgeknapt. Uit de kerkboeken: "Betaald aan J. Nijdam wegens uitgeschoten transportkosten voor het vervoer van twee torenklokken van en naar Heiligerlee fl. 62".Tekst op de gevelsteen van de toren: "De eerste steen gelegd den 19 mei 1877 door de kerkvoogden A.H. van Slooten, F.I. de Haan, F.P. de Jong in tegenwoordigheid van den predikant H.J. Dingemans met de leden van den kerkeraaden den architect en aannemer J.R. Nijdam te Irnsum."   Onderwijzershuis en school - 1877 De bouw van het schoolmeestershuis was door Nijdam aangenomen voor fl. 6.270 en de school voor fl. 10.068. Op 1 mei 1877 werd het heien voor de school stopgezet, omdat de vrouw van meester Blaauw moest bevallen...     Stelpboerderij voor de familie Schoustra - 1878 Vanaf 1853 was Sijmen Aukes Schoustra boer op Pybinga state aan de Kerkeburen. Hij kocht een stukje land van de kerk, voegde dit samen met de "jister" en liet hierop naast de oude boerderij een nieuwe stelp bouwen: "Nij Pybinga". (foto 1923) Doopsgezinde pastorie - 1878 Een markant gebouw, in de kenmerkende eclectische bouwstijl met op elke hoek van het platte dak een schoorsteen, gebouwd voor ca. fl. 5.700. Op deze foto is het huis helemaal links afgebeeld, maar niet goed zichtbaar omdat men vroeger geen groothoeklenzen had... (bron: Tresoar, fragment van een ansichtkaart) De zuivelfabriek - 1888 In 1888 kwam opnieuw een belangrijke opdracht in de vorm van een zuivelfabriek met directeurswoning. Nijdam nam zelf ook enkele aandelen in deze onderneming. Dit gebouw (hier achteraanzicht) bepaalde gedurende 50 jaren het dorpsbeeld van Irnsum. Hervormde pastorie - 1889 In deze pastorie kon de architect in Nijdam zich helemaal uitleven, want een huis zoals dit werd niet vaak gebouwd. De bouw werd eind 1888 aanbesteed. Er waren 13 inschrijvers, de hoogste met fl. 9489,-. Het werk werd gegund aan de plaatselijke aannemer Anne Yge Damsma, die als laagste had ingeschreven voor fl. 6.399,-. Wat vooraf ging: Ruim 10 jaar na de bouw van de nieuwe kerk hadden de kerkvoogden opnieuw de geldbuidel getrokken voor een fraaie pastorie aan de Boorn. Zij vonden dat de dokter en de dominee van huis moesten wisselen. Aldus werd de oude pastorie verkocht aan dokter Oosterhaven, die daar zijn praktijk vestigde (op dezelfde plek waar nu dokter Hermanides woont).Uit de kerknotulen van 23 december 1888: "door kerkvoogden besloten eene nieuwe pastorie te bouwen in den tuin, vroeger behoord hebbende bij het huis bewoond door de heer M. Oosterhaven, thans in eigendom behoorende aan de heer S. Hoekstra, welke tuin voor dit doel verkrijgbaar is".Nijdam werd belast met het toezicht op de bouw, doch als dagelijks opzichter werd dhr. De Graaf aangesteld. De toenmalige dominee Dingemans zal ongetwijfeld veel invloed hebben gehad op het ontwerp. Bij een latere verbouwing kwam nog een plank te voorschijn met een souvenir van een der timmerlieden: "P.S. Tacoma, 1889".   Inventarisatie van gebouwen in andere plaatsen Omdat deze website over de historie van Irnsum gaat, is er niet gestreefd naar een volledig overzicht van de gebouwde nalatenschap van architect Nijdam. Hieronder zijn de tot nu toe bekende bouwwerken buiten Irnsum vermeld.   GrouwEen grote woning, gebouwd in 1877 voor IJsbrand Gatsonides Visser. Deze was houthandelaar (leverancier) en zijn handtekening staat in het aannemingscontract voor de bouw van kerk, school en schoolmeestershuis te Irnsum. Hij trad namelijk op als borg voor Nijdam.   BozumEen boerderij, gebouwd in 1882. Vermoedelijk was dit een stelpboerderij op Yndyk, tussen Bozum en Wieuwerd.       PoppingawierDe school, gebouwd in 1877.RoordahuizumRestauratie van de kerk: in 1878 werd de oude zadeldaktoren neergehaald en voor fl. 9.000 bouwde Nijdam een nieuwe toren. De kerk van 1726 bleef staan. Tekst op de gevelsteen aan voorzijde toren:"Door floreenplichtigen tot dezen torenbouw besloten is op den 1 juni 1878 de eerste steen daar aangelegd door de kerkvoogdenMr. C.Bergsma - J.I. Boersma - A. Wiersmain tegenwoordigheid van den architect-aannemer J.R. Nijdam te Irnsum" FranekerKerkgebouw voor de nieuwe Gereformeerde Gemeente, die ontstond in 1886. Dit gebouw aan de Zilverstraat verving de kerk van de Afgescheidenen, die op dezelfde plek had gestaan. De bouw duurde een half jaar, aannemers waren J. Nijdam en G. Brugsman voor de som van f. 15.632,-. LeeuwardenPakhuis aan de Westerkade, tegenover de Verlaatsbrug. Gebouwd in 1888 in opdracht van dhr. Van der Meij. (vermoedelijk Auke Gerards van der Mei)Eigen woning aan de Westerkade (tegen bovengenoemd pakhuis) op de hoek met de Arendsstraat, vermoedelijk is de bouw begonnen in de loop van 1889, omdat Nijdam zijn oude huis te Irnsum eind november van dat jaar had verkocht.(situatie 2005: de twee bovenstaande gebouwen staan er niet meer)   WirdumIn 1891 stichtten 23 boeren met 639 koeien de coöperatieve zuivelfabriek van Wirdum. (foto: Tresoar)     En mogelijk ook gebouwd door Nijdam... Huis te Irnsum van Hoite Nijdam, de eigenaar van de oliemolen.Rentenierhuis van Klaas de Haan, tegenover de NH-kerk (is al afgebroken). Dit huis leek erg op de huizen van Rinze van der Goot en Bauke Annes Boersma.1880 - pakhuis voor koffiebranderij Van Balen aan de Wijde Steeg te Irnsum.(dit gebouw staat er niet meer)1884 - postkantoor te Akkrum (??)1888 - pompstation van de Leeuwarder Waterleiding Maatschappij aan de Tijnje te Grouw (??)   Bronnen: "Architectuur en stedebouw in Friesland", "Woonhuizen in Friesland" door Peter Karstkarel.